Spring naar content
Ausführliche Beschreibung der vorgewählten Orgel
Bild: Piet Bron sr. Datering: 6 July 2009.

Bild: Piet Bron sr.

Waren, Deutschland (Mecklenburg-Vorpommern) - Evangelische Stadtkirche Sankt Georgen
Region:Müritz, Mecklenburg

Beschreibung nr.: 2025928.

Gebaut von: Friedrich Hermann Lütkemüller (1856)

JahrOrgelbauerOpusAktivität
1856 Friedrich Hermann Lütkemüller  Neubau
1879 Friedrich Hermann Lütkemüller  Vergrößerung
1956 Felix Grüneberg jr.  Restaurierung und Vergrößerung

  • Friedrich Lütkemüller bouwde in 1856 een tweeklaviers orgel voor de Georgenkirche in Waren. Het instrument kreeg een kas in neogotische stijl, ontworpen door Theodor Krüger. Lütkemüller bouwde het orgel met een vrijstaande speeltafel met de rug naar het orgel. De balgen werden overgenomen van het vorige orgel, gebouwd door Paul Schmidt in de achttiende eeuw. Deze balgen zijn rond 1900 vervangen door een magazijnbalg. Het orgel had 22 stemmen.
  • In 1879 breidde Lütkemüller het orgel uit met een Aeoline op een vrije sleep op het Oberwerk. In het begin van de twintigste eeuw is het Oberwerk in een zwelkast geplaatst. Het pedaal werd uitgebreid met een register op een nog lege plaats op de lade, waarschijnlijk een Violoncello 8'.
  • In 1956 is het orgel door de firma Grüneberg gerestaureerd. De dispositie werd daarbij gewijzigd en het pedaal werd uitgebreid met twee stemmen op een pneumatische lade. In 1989 zijn de tongwerken vernieuwd.

Technische Daten
Anzahl Register pro Manual
- Hauptwerk10
- Schwellwerk8
- Pedal8
Gesamtzahl der Stimmen26
TastentrakturMechanical
RegistertrakturMechanical
Windlade(n)Slider chests

Disposition
Hauptwerk (C-f'''): Bordun 16', Principal 8', Doppelflöte 8', Gedackt 8' - 1956, Octave 4', Quinte 2 2/3', Octave 2', Terz 1 3/5' (from c°) - 1956, Mixtur 6 fach - 1856/1956, Trompete 8' - 1989.
Schwellwerk (C-f'''): Geigenprincipal 8', Gedackt 8', Quintatön 8' - 1856/1956, Octave 4', Rohrflöte 4' - 1956, Flachflöte 2' - 1956, Sifflöte 1 1/3' - 1956, Zimbel 3 fach - 1956.
Pedal (C-d'): Violon 16', Subbaß 16', Principalbaß 8', Baßflöte 8', Oktave 4' - 1956, Nachthorn 2' - 1956, Mixtur 4 fach - 1956, Posaune 16' - 1989.
Koppeln: Hauptwerk - Schwellwerk, Pedal - Hauptwerk.

Übrige dispositiondaten
Mehrere dispositionen De oorspronkelijke dispositie luidde:
Hauptwerk: Viola di Gamba 16' (vanaf c), Bordun 16', Principal 8', Doppelflöte 8', Salicional 8', Octave 4', Quinte 2 2/3', Octave 2', Mixtur 5 fach, Trompete 8'.
Oberwerk: Quintatön 16' (vanaf c), Principal 8', Gedackt 8', Dolce 8', Aeoline 8' (1879), Octave 4', Flöte 4', Flautino 2'.
Pedal: Violon 16', Subbaß 16', Principalbaß 8', Baßflöte 8', Posaune 16'.

Bild: Piet Bron sr. Datering: 6 July 2009.
Bild: Piet Bron sr.
Bild: Piet Bron sr. Datering: 6 July 2009.
Bild: Piet Bron sr.