Ausführliche Beschreibung der vorgewählten Orgel
Quelle: Calendar
Oberweimar (Thüringen), Deutschland (Thüringen) - Sankt Peter und Paulkirche
Gemeinde: Weimar
Beschreibung nr.: 2023518.
Gebaut von: Adalbert Förtsch (1869)
In 1869 bouwde Adalbert Förtsch een orgel voor de Peter-und-Paul-Kirche in Oberweimar. Bij de bouw gebruikte hij ouder materiaal als basis, afkomstig uit het vorige orgel van de kerk. Dit werd in 1668 gebouwd door Johann Osan en in 1703 vergroot en omgebouwd door Johann Georg Fincke. Het pijpwerk is echter vrijwel geheel vernieuwd. In 1872 breidde Förtsch het orgel uit met enkele stemmen. Emil Heerwagen werkte in 1898 aan het orgel, Hierbij werd de dispositie enigszins gewijzigd. Gerhard Kirchner restaureerde het werk in 1956, waarbij de dispositie in barokke stijl is gewijzigd. In 2010 zijn windvoorziening, klaviatuur en orgelkas gerestaureerd.
Technische Daten
Disposition
Hauptwerk (C-c'''): Bordun 16', Principal 8', Hohlflöte 8', Octave 4', Quinte 2 2/3' - 1898, Octave 2' - 1956, Mixtur 3 fach (2').
Oberwerk (C-c'''): Geigenprincipal 8', Lieblich Gedackt 8', Harmonika 8', Octava 4' - 1898, Flöte Dolce 4', Octave 2' - 1956, Quinte 1 1/3' - 1956, Sesquialtera 2 fach - 1956.
Pedal (C-d'): Subbass 16', Principalbass 16', Octavbass 8', Cellobass 8'.
Koppeln: Manualkoppel, Pedal - Hauptwerk.
Nebenregister und Spielhilfen: Calcant.
Quelle: Calendar
Oberweimar (Thüringen), Deutschland (Thüringen) - Sankt Peter und Paulkirche
Gemeinde: Weimar
Beschreibung nr.: 2023518.
Gebaut von: Adalbert Förtsch (1869)
| Jahr | Orgelbauer | Opus | Aktivität | 1668 | Johann Osan | Neubau | 1703 | Johann Georg Finke der Ältere | Restaurierung und Vergrößerung | 1869 | Adalbert Förtsch | Neubau im alten Gehäuse | 1872 | Adalbert Förtsch | Vergrößerung | 1898 | Emil Heerwagen | Änders der Disposition | 1956 | Gerhard Kirchner | Restaurierung | 2010 | Builder unknown | Restaurierung |
In 1869 bouwde Adalbert Förtsch een orgel voor de Peter-und-Paul-Kirche in Oberweimar. Bij de bouw gebruikte hij ouder materiaal als basis, afkomstig uit het vorige orgel van de kerk. Dit werd in 1668 gebouwd door Johann Osan en in 1703 vergroot en omgebouwd door Johann Georg Fincke. Het pijpwerk is echter vrijwel geheel vernieuwd. In 1872 breidde Förtsch het orgel uit met enkele stemmen. Emil Heerwagen werkte in 1898 aan het orgel, Hierbij werd de dispositie enigszins gewijzigd. Gerhard Kirchner restaureerde het werk in 1956, waarbij de dispositie in barokke stijl is gewijzigd. In 2010 zijn windvoorziening, klaviatuur en orgelkas gerestaureerd.
Technische Daten
| Anzahl Register pro Manual | |
| - Hauptwerk | 7 |
| - Oberwerk | 8 |
| - Pedal | 4 |
| Gesamtzahl der Stimmen | 19 |
| Tastentraktur | Mechanical |
| Registertraktur | Mechanical |
| Windlade(n) | Slider chests |
| Tonhöhe | a' = 443 Hz |
| Temperatur | Equal temperament |
Disposition
Hauptwerk (C-c'''): Bordun 16', Principal 8', Hohlflöte 8', Octave 4', Quinte 2 2/3' - 1898, Octave 2' - 1956, Mixtur 3 fach (2').
Oberwerk (C-c'''): Geigenprincipal 8', Lieblich Gedackt 8', Harmonika 8', Octava 4' - 1898, Flöte Dolce 4', Octave 2' - 1956, Quinte 1 1/3' - 1956, Sesquialtera 2 fach - 1956.
Pedal (C-d'): Subbass 16', Principalbass 16', Octavbass 8', Cellobass 8'.
Koppeln: Manualkoppel, Pedal - Hauptwerk.
Nebenregister und Spielhilfen: Calcant.
| Literatur |
Königin der Instrumente : Ein Orgel-Führer durch die Region Weimar und Weimarer Land / Viola-Bianka Kießling. - Friedrichshafen : Fagott-Orgelverlag, 2007. |
 |