Orgel Databank | Beschreibung Orgel

Ausführliche Beschreibung der vorgewählten Orgel
Wuppertal, Deutschland (Nordrhein-Westfalen) - Reformierte Kirche Cronenberg
Gemeinde: Wuppertal
Adresse: Rathausstraße, Wuppertal-Cronenberg

Beschreibung nr.: 2020532.

Gebaut von: Paul Ott (1974)
Die Orgel enthält älteren Material: aus 1849 von Adolph Ibach

Jahr	Orgelbauer	Opus	Aktivität
1849	Adolph Ibach		Neubau
1914	Paul Faust		Umbau
1941	Paul Faust		Umbau
1974	Paul Ott		Neubau im alten Gehäuse

De Reformierte Kirche te Cronenberg kreeg pas in 1846 een eerste orgel. Het was een klein positief, dat van een particulier werd gekocht. Het eerste grote orgel bouwde Adolph Ibach in 1849. Het kreeg een plaats boven de kansel, had twee manualen en vrij pedaal, achttien registers en mechanische sleepladen. In februari 1853 werd het gekeurd door F.D. Eickhoff. In 1914 is het instrument door Paul Faust omgebouwd en uitgebreid. De tractuur werd vervangen door pneumatiek, de orgelkas vergroot en de windladen vervangen door kegelladen. De dispositie werd opnieuw gewijzigd in 1941. De firma Faust voerde ook deze werkzaamheden uit. Omdat dit orgel steeds meer storingen ging vertonen, bouwde Paul Ott in 1974 een nieuw orgel in de in de oorspronkelijke staat teruggebrachte orgelkas, waarbij gebruik werd gemaakt van het nog aanwezige Ibach-pijpwerk.

Technische Daten

Anzahl Register pro Manual
- Hauptwerk	8
- Nebenwerk	8
- Pedal	5
Gesamtzahl der Stimmen	21
Tastentraktur	Mechanical
Registertraktur	Mechanical
Windlade(n)	Slider chests

Disposition
Hauptwerk: Principal 8', Spillflöte 8', Octave 4', Quinte 2 2/3', Gemshorn 2', Terz 1 3/5', Mixtur 4-5 fach, Trompete 8', Tremulant.
Nebenwerk: Metallgedackt 8', Spitzgambe 8', Rohrflöte 4', Principal 2', Quinte 1 1/3', Octave 1', Scharfzimbel 2-3 fach, Krummhorn 8', Tremulant.
Pedal: Subbaß 16', Principalflöte 8', Octave 4', Hintersatz 4 fach, Fagott 16'.
Koppeln: Hauptwerk - Nebenwerk, Pedal - Hauptwerk, Pedal - Nebenwerk.

Übrige dispositiondaten
Mehrere dispositionen	De dispositie van het Ibach-orgel (1849) luidde oorspronkelijk: Manual I: Bordun 16', Principal 8', Hohlflöte 8', Salicional 8', Octav 4', Blockflöte 4', Quinte 2 2/3', Octave 2', Cornett 4 fach (4'), Mixtur 1 1/3'. Manual II: Viola da Gamba 8', Viola d'Amour 8', Flûte Traverse 8', Principal 4', Gemshorn 2'. Pedal: Bordun 16', Violonbaß 8', Octavbaß 4'. Koppeln: Manualkoppel, Pedal - I. Manual, Pedal - II. Manual. In 1914 luidde de dispositie: Hauptwerk: Bordun 16', Principal 8', Viola da Gamba 8', Gedeckt 8', Dulciana 8', Octav 4;', Rohrflöte 4', Octav 2', Kornettmixtur 3-5 fach (2 2/3'). Schwellwerk: Lieblich Gedeckt 16', Geigenprincipal 8', Soloflöte 8', Quintatön 8', Aeoline 8', Vox Coelestis 8', Geigenprincipal 4', Flauto Amabile 4', Piccolo 2', Rauschquinte 2 fach (2 2/3'). Pedal: Violonbaß 16', Subbaß 16', Stillgedeckt 16', Violoncello 8', Octavbaß 8', Posaune 16'. Spielhilfen: Koppeln, 4 feste Kombinationen (p - mf - f - tutti), Walze. Van 1941 tot 1974 was de dispositie: Hauptwerk: Bordun 16', Principal 8', Gedeckt 8', Dulciana 8', Octav 4', Rohrflöte 4', Octav 2', Sesquialter 1-2 fach. Schwellwerk: Lieblich Gedeckt 16', Flöte 8', Quintadena 8', Salicional 8', Praestant 4', Flöte 4', Schwiegel 2', Quinte 1 1/3', Sifflöte 1', Scharff 5 fach, Solotrompete 8'. Pedal: Violonbaß 16', Subbaß 16', Stillgedeckt 8', Octavbaß 8', Choralbaß 4', Posaune 16'.

Übrige dispositiondaten

Mehrere dispositionen

De dispositie van het Ibach-orgel (1849) luidde oorspronkelijk:
Manual I: Bordun 16', Principal 8', Hohlflöte 8', Salicional 8', Octav 4', Blockflöte 4', Quinte 2 2/3', Octave 2', Cornett 4 fach (4'), Mixtur 1 1/3'.
Manual II: Viola da Gamba 8', Viola d'Amour 8', Flûte Traverse 8', Principal 4', Gemshorn 2'.
Pedal: Bordun 16', Violonbaß 8', Octavbaß 4'.
Koppeln: Manualkoppel, Pedal - I. Manual, Pedal - II. Manual.

In 1914 luidde de dispositie:
Hauptwerk: Bordun 16', Principal 8', Viola da Gamba 8', Gedeckt 8', Dulciana 8', Octav 4;', Rohrflöte 4', Octav 2', Kornettmixtur 3-5 fach (2 2/3').
Schwellwerk: Lieblich Gedeckt 16', Geigenprincipal 8', Soloflöte 8', Quintatön 8', Aeoline 8', Vox Coelestis 8', Geigenprincipal 4', Flauto Amabile 4', Piccolo 2', Rauschquinte 2 fach (2 2/3').
Pedal: Violonbaß 16', Subbaß 16', Stillgedeckt 16', Violoncello 8', Octavbaß 8', Posaune 16'.
Spielhilfen: Koppeln, 4 feste Kombinationen (p - mf - f - tutti), Walze.

Van 1941 tot 1974 was de dispositie:
Hauptwerk: Bordun 16', Principal 8', Gedeckt 8', Dulciana 8', Octav 4', Rohrflöte 4', Octav 2', Sesquialter 1-2 fach.
Schwellwerk: Lieblich Gedeckt 16', Flöte 8', Quintadena 8', Salicional 8', Praestant 4', Flöte 4', Schwiegel 2', Quinte 1 1/3', Sifflöte 1', Scharff 5 fach, Solotrompete 8'.
Pedal: Violonbaß 16', Subbaß 16', Stillgedeckt 8', Octavbaß 8', Choralbaß 4', Posaune 16'.

Literatur

300 Jahre Orgelbau im Wuppertal / Joachim Dorfmüller. - Wuppertal : Born-Verlag, 1980. - (Beiträge zur Geschichte und Heimatkunde des Wuppertals ; 28).