Ausführliche Beschreibung der vorgewählten Orgel
Quelle: CD booklet
Delitzsch, Deutschland (Sachsen) - Evangelische Stadtkirche Sankt-Peter-und-Paul
Adresse: Schloßstraße 6, 04509, Delitzsch
Website: http://www.delitzsch-online.de/ev.kirche/
Beschreibung nr.: 2020097.
Gebaut von: Wilhelm Rühlmann (1890) - Opus 105
Het orgel van de Stadtkirche in Delitzsch werd in 1890 in gebruik genomen. Het was een werkstuk van Wilhelm Rühlmann met drie manualen en pedaal, gestoken in een neogotische orgelkas. Het orgel is gebouwd met pneumatische tracturen en Kastenladen. In 1917 werden de frontpijpen gevorderd. Oorspronkelijk had het kerkgebouw twee galerijen. In 1929 is het orgel verplaatst naar de onderste galerij, en werd de bovenste afgebroken. Mogelijk zijn ook in dat jaar nieuwe frontpijpen van zink geplaatst. De tractuur is deels vernieuwd en er werd ook een nieuwe speeltafel geplaatst. Na de Tweede Wereldoorlog is de dispositie gewijzigd. Het romantische karakter van het orgel werd daarmee getracht om te buigen naar een meer barokke opbouw. Het orgel verkeerde lange tijd in onbespeelbare staat. In 1988 werd geadviseerd het af te breken. Een groep vrijwilligers wist het in 1989 onder leiding van Bernd Barthels weer gedeeltelijk bespeelbaar te maken. Alexander Schuke voerde in 1991 een revisie uit, waardoor twee manualen en het pedaal weer te gebruiken waren. De firma Voigt voerde in de jaren 2000-2003 een restauratie en reconstructie uit. Hierbij is het orgel teruggebracht in de oorspronkelijke staat. Ontbrekend pijpwerk is gemaakt naar voorbeeld van andere Rühlmann-orgels.
Technische Daten
Disposition
Hauptwerk (C-f'''): Prinzipal 16' - front 2003, Bordun 16', Prinzipal 8' - front 2003, Gedackt 8', Hohlflöte 8', Gamba 8', Oktave 4' - front 2003, Flûte Harmonique 4', Oktave 2', Cornett 3 fach (2 2/3'), Mixtur 4 fach (2'), Trompete 8'.
Oberwerk (C-f'''): Lieblich Gedackt 16' - 2003, Geigenprinzipal 8', Doppelflöte 8', Flauto Traverso 8' - 2003; C-H gecombineerd met Doppelflöte, Salicional 8' - 2003, Fugara 4', Flauto Amabile 4' - 2003, Quinte 2 2/3' - discant 2003, Oktave 2' - 2003, Oboe 8' - 2003.
Schwellwerk (C-f'''): Flötenprinzipal 8' - 2003, Lieblich Gedackt 8', Dolce 8' - 2003, Viola d'Amour 8' - 2003, Vox Coelestis 8' - 2003; C-H gecombineerd met Viola d'Amour, Flauto Traverso 4' - 2003.
Pedal (C-d'): Prinzipalbaß 16', Violon 16', Subbaß 16', Quintbaß 10 2/3' - 2003, Oktavbaß 8', Cello 8' - 2003, Gedacktbaß 8', Posaune 16'.
Koppeln: Hauptwerk - Oberwerk, Hauptwerk - Schwellwerk, Oberwerk - Schwellwerk, Pedal - Hauptwerk, Pedal - Oberwerk, Pedal - Schwellwerk.
Nebenregister und Spielhilfen: 5 feste Kombinationen (p - mf - f - ff - tutti), Pianopedal.
Quelle: CD booklet
Delitzsch, Deutschland (Sachsen) - Evangelische Stadtkirche Sankt-Peter-und-Paul
Adresse: Schloßstraße 6, 04509, Delitzsch
Website: http://www.delitzsch-online.de/ev.kirche/
Beschreibung nr.: 2020097.
Gebaut von: Wilhelm Rühlmann (1890) - Opus 105
Jahr | Orgelbauer | Opus | Aktivität | 1890 | Wilhelm Rühlmann | 105 | Neubau | 1929 | Wilhelm Rühlmann | Verschiedene Tätigkeiten | 1989 | Bernd Barthels | Restaurierung | 1991 | Alexander Schuke | Restaurierung | 2003 | Mitteldeutscher Orgelbau A. Voigt | Reconstruction |
Het orgel van de Stadtkirche in Delitzsch werd in 1890 in gebruik genomen. Het was een werkstuk van Wilhelm Rühlmann met drie manualen en pedaal, gestoken in een neogotische orgelkas. Het orgel is gebouwd met pneumatische tracturen en Kastenladen. In 1917 werden de frontpijpen gevorderd. Oorspronkelijk had het kerkgebouw twee galerijen. In 1929 is het orgel verplaatst naar de onderste galerij, en werd de bovenste afgebroken. Mogelijk zijn ook in dat jaar nieuwe frontpijpen van zink geplaatst. De tractuur is deels vernieuwd en er werd ook een nieuwe speeltafel geplaatst. Na de Tweede Wereldoorlog is de dispositie gewijzigd. Het romantische karakter van het orgel werd daarmee getracht om te buigen naar een meer barokke opbouw. Het orgel verkeerde lange tijd in onbespeelbare staat. In 1988 werd geadviseerd het af te breken. Een groep vrijwilligers wist het in 1989 onder leiding van Bernd Barthels weer gedeeltelijk bespeelbaar te maken. Alexander Schuke voerde in 1991 een revisie uit, waardoor twee manualen en het pedaal weer te gebruiken waren. De firma Voigt voerde in de jaren 2000-2003 een restauratie en reconstructie uit. Hierbij is het orgel teruggebracht in de oorspronkelijke staat. Ontbrekend pijpwerk is gemaakt naar voorbeeld van andere Rühlmann-orgels.
Technische Daten
Anzahl Register pro Manual | |
- Hauptwerk | 12 |
- Oberwerk | 10 |
- Schwellwerk | 6 |
- Pedal | 8 |
Gesamtzahl der Stimmen | 36 |
Tastentraktur | Pneumatic |
Registertraktur | Pneumatic |
Windlade(n) | Kastenlade |
Disposition
Hauptwerk (C-f'''): Prinzipal 16' - front 2003, Bordun 16', Prinzipal 8' - front 2003, Gedackt 8', Hohlflöte 8', Gamba 8', Oktave 4' - front 2003, Flûte Harmonique 4', Oktave 2', Cornett 3 fach (2 2/3'), Mixtur 4 fach (2'), Trompete 8'.
Oberwerk (C-f'''): Lieblich Gedackt 16' - 2003, Geigenprinzipal 8', Doppelflöte 8', Flauto Traverso 8' - 2003; C-H gecombineerd met Doppelflöte, Salicional 8' - 2003, Fugara 4', Flauto Amabile 4' - 2003, Quinte 2 2/3' - discant 2003, Oktave 2' - 2003, Oboe 8' - 2003.
Schwellwerk (C-f'''): Flötenprinzipal 8' - 2003, Lieblich Gedackt 8', Dolce 8' - 2003, Viola d'Amour 8' - 2003, Vox Coelestis 8' - 2003; C-H gecombineerd met Viola d'Amour, Flauto Traverso 4' - 2003.
Pedal (C-d'): Prinzipalbaß 16', Violon 16', Subbaß 16', Quintbaß 10 2/3' - 2003, Oktavbaß 8', Cello 8' - 2003, Gedacktbaß 8', Posaune 16'.
Koppeln: Hauptwerk - Oberwerk, Hauptwerk - Schwellwerk, Oberwerk - Schwellwerk, Pedal - Hauptwerk, Pedal - Oberwerk, Pedal - Schwellwerk.
Nebenregister und Spielhilfen: 5 feste Kombinationen (p - mf - f - ff - tutti), Pianopedal.
Gemischte Stimme | Zusammensetzung |
Mixtur 4 fach (Hauptwerk) | C: 2' - 1 1/3' - 1' - 2/3'. c°: 2 2/3' - 2' - 1 1/3' - 1'. c': 4' - 2 2/3' - 2' - 1 1/3'. c'': 5 1/3' - 4' - 2 2/3' - 2'. |
Cornett 3 fach (Hauptwerk) | C: 2 2/3' - 2'. c°: 2 2/3' - 2' - 1 3/5'. |
Übrige dispositiondaten | |
---|---|
Mehrere dispositionen |
De dispositie luidde in 1977: Hauptwerk: Prinzipal 16', Bordun 16', Prinzipal 8', Gedackt 8', Hohlflöte 8', Oktave 4', Flûte Harmonique 4', Octave 2', Cornett 3 fach (2 2/3'), Mixtur 4 fach (2'), Zimpel 3 fach, Trompete 8'. Oberwerk: Rohrflöte 8', Quintade 8', Bauflöte 8', Principal 4', Gedackt 4', Nasat 2 2/3', Nachthorn 2', Terz 1 3/5', Scharf 3 fach, Vacant. Schwellwerk: Copula 8', Blockflöte 4', Spitzflöte 2', Quinte 1 1/3', Oktave 1', Zimpel 2 fach (2/3'). Pedal: Prinzipalbaß 16', Violon 16', Subbaß 16', Oktavbaß 8', Gedacktbaß 8', Choralbaß 4', Schwiegel 2', Posaune 16'. |
Literatur |
|