Spring naar content
Ausführliche Beschreibung der vorgewählten Orgel
Bild: Evert-Jan van der Leij. Datering: 25 August 2009.

Bild: Evert-Jan van der Leij

Berlin, Deutschland (Berlin) - Friedrichswerdersche Kirche
Gemeinde: Berlin

Beschreibung nr.: 2017501.

Gebaut von: Gebrüder Dinse (1891)
Destroyed (1944)

JahrOrgelbauerOpusAktivität
1744 Joachim Wagner  Neubau
1786 Ernst Julius Marx  Neubau
1830 Carl August Buchholz  Neubau
1891 Gebrüder Dinse  Neubau im alten Gehäuse

  • Voor de oude Friedrichswerdersche Kirche bouwde Joachim Wagner in 1744 een nieuw orgel met twee manualen en pedaal. Het kerkgebouw was een zogenaamde Dopper-Kirche, met binnen het gebouw een Duitse en een Franse kerk. Het Wagner-orgel stond in de Duitse Kerk. Voor de Franse kerk bouwde Ernst Marx in 1786 een tweeklaviers orgel met 24 stemmen. Dit orgel is in 1820 gedemonteerd en opgeslagen. Het werd later aan de Dorotheenstädtischen Kirche geschonken. Het Wagner-orgel is in 1824 afgebroken. Daarna werd het kerkgebouw gesloopt en in de jaren 1829/1830 vervangen door een nieuwe kerk, ontworpen door Schinkel. Voor de kerk bouwde Carl August Buchholz een drieklaviers orgel met 33 stemmen. Een groot deel van het pijpwerk van Wagner werd door Buchholz opnieuw gebruikt. In 1891 is echter het gehele binnenwerk gesloopt en vervangen door een nieuw pneumatisch orgel van de Gebr. Dinse met 43 stemmen, verdeeld over drie manualen en pedaal. Ook Dinse gebruikte gedeeltelijk pijpwerk uit het oude orgel. Het orgel had mechanische tractuur met kegelladen. De koppelingen waren pneumatisch, en voor het eerste manuaal was er een pneumatische Barkermachine.
  • De kerk is in 1944 verwoest, waarbij het orgel geheel verloren is gegaan. Na de oorlog werd de kerk weer opgebouwd. Thans is het gebouw in gebruik als expositieruimte. Er is geen orgel meer aanwezig.

Technische Daten
Anzahl Register pro Manual
- Hauptwerk13
- Oberwerk10
- Fernwerk10
- Pedal10
Gesamtzahl der Stimmen43
TastentrakturMechanical
RegistertrakturMechanical
Windlade(n)Cone chests

Disposition
Hauptwerk: Principal 16', Principal 8', Gamba 8', Flûte Harmonique 8', Bourdon 8', Octave 4', Spitzflöte 4', Quinte 2 2/3', Oktave 2', Cornett 5 fach, Mixtur 3-5 fach, Trompete 16', Trompete 8'.
Oberwerk: Bourdon 16', Principal 8', Salicional 8', Concertflöte 8', Rohrflöte 8', Octave 4', Rohrflöte 4', Rauschquinte 2 2/3'+2'', Progressio Harmonica 2-4 fach, Clarinette 8'.
Fernwerk (Schwellbar): Gamba 16', Principal 8', Viola d'Amour 8', Voix Céleste 8', Flauto Dolce 8', Gedact 8', Fugara 4', Flauto Traverso 4', Flautine 2', Oboe 8'.
Pedal: Contrabass 16', Violon 16', Subbas 16', Principal 8', Violoncello 8', Baßflöte 8', Octave 4', Posaune 32', Posaune 16', Trompete 8'.
Koppeln: Hauptwerk - Oberwerk, Hauptwerk - Fernwerk, Oberwerk - Fernwerk, Pedal - Hauptwerk, Pedal - Oberwerk.
Nebenregister und Spielhilfen: Tutti, Forte Manual I, Forte Manual II, Forte Manual III, Forte Pedal, Calcantenglocke.

Literatur Orgelbau-Nachrichten : Die neue Orgel in der Friedrich Werder'schen Kirche zu Berlin. - In: Zeitschrift für Instrumentenbau, 11. Jahrg. No. 26, 11. Juni 1891.