Spring naar content
Ausführliche Beschreibung der vorgewählten Orgel
Berlin, Deutschland (Berlin) - Katholische Pfarrkirche Sankt Ludwig (Wilmersdorf)
Gemeinde: Berlin
Adresse: Ludwigskirchplatz, 10719, Berlin-Wilmersdorf
Website: http://www.stludwig-berlin.de/

Beschreibung nr.: 2015667.

Gebaut von: G.F. Steinmeyer und Co. (1951)
Demolished (1970)


Omdat het Dinse-orgel uit 1896 niet goed functioneerde en men ook graag een groter orgel wilde, werd in 1943 de opdracht gegeven aan de firma Steinmeyer voor de bouw van een drieklaviers orgel met 51 stemmen voor de Ludwigskirche in Berlin-Wilmersdorf. Het oude orgel is in datzelfde jaar afgebroken, en een deel van het pijpwerk werd in Oettingen opgeslagen voor hergebruik. De dispositie van het nieuwe orgel was in 1941 ontworpen door Joseph Ahrens. Door oorlogsomstandigheden kon de bouw niet doorgaan. Na de oorlog werd in 1951 een begin gemaakt door het plaatsen van het Hauptwerk en drie pedaalregisters. De drieklaviers speeltafel werd ook geplaatst. Het orgel is echter nooit meer afgebouwd. Al snel werd duidelijk dat het gebruikte na-oorlogse materiaal van niet al te beste kwaliteit was. Besloten is dan ook een geheel nieuw orgel te laten bouwen, dat in 1970 in gebruik is genomen.

Technische Daten
Anzahl Register pro Manual
- Manual13
- Pedal3
Gesamtzahl der Stimmen16
TastentrakturElectropneumatic
RegistertrakturElectropneumatic
Windlade(n)Cone chests

Disposition
Manual (C-g'''): Prinzipal 16' (discant), Prinzipal 8', Gamba 8', Gemshorn 8', Rohrgedeckt 8', Offenflöte 8', Oktav 4', Rohrflöte 4', Oktav 2', Blockflöte 2', Rauschpfeife 2 fach (2 2/3'+2'), Mixtur 5 fach (2'), Trompete 8'.
Pedal (C-g'): Prinzipalbass 16', Zartbass 16', Posaune 16'.

Übrige dispositiondaten
Mehrere dispositionen De geplande dispositie luidde:
Hauptwerk: Prinzipal 16', Prinzipal 8', Gamba 8', Gemshorn 8', Rohrgedeckt 8', Offenflöte 8', Oktav 4', Rohrflöte 4', Oktav 2', Blockflöte 2', Rauschpfeife 2 2/3'+2', Mixtur 5 fach (2'), Trompete 8'.
Brustwerk: Flöte 8', Quintade 8', Blockflöte 4', Quinte 2 2/3', Praestant 2', Nachthorn 2', Terz 1 3/5', Sifflöte 1', Cimbel 3 fach (1/2'), Dulcian 16', Krummhorn 8', Geigenregal 4', Tremulant.
Schwellwerk: Gedeckt 16', Geigenprinzipal 8', Viola 8', Aeoline 8', Gedeckt 8', Italienisch Prinzipal 4', Flöte 4', Superoktav 2', Waldflöte 2', Quinte 1 1/3', Scharff 4 fach (1'), Oboe 8'.
Pedal: Prinzipalbass 32', Prinzipalbass 16', Subbass 16', Zartbass 16', Prinzipal 8', Bassflöte 8', Bassgeige 8', Choralbass 4', Flöte 4', Oktav 2', Mixtur 4 fach (2 2/3'), Posaune 16', Trompete 8', Schalmei 4'.
Speelhulpen: 6 Normalkoppeln, 3 freie Kombinationen, Walze, Handregister ab, Zungen ab, 16' ab, Tutti.
Literatur Die Orgeln in St. Ludwig. - Broschüre, [2005].
Übrige Quellen
  • Norbert Gembaczka