Spring naar content
Ausführliche Beschreibung der vorgewählten Orgel
Ziegelheim, Deutschland (Thüringen) - Evangelische Marienkirche
Gemeinde: Ziegelheim

Beschreibung nr.: 2013869.

Gebaut von: Urban Kreutzbach (1865) - Opus 74

JahrOrgelbauerOpusAktivität
1865 Urban Kreutzbach74 Neubau
1904 Richard Kreutzbach  Verschiedene Tätigkeiten
1920 Johannes Jahn  Verschiedene Tätigkeiten
1934 Alfred Schmeisser  Verschiedene Tätigkeiten
1954 Jehmlich Orgelbau  Restaurierung
1974 Laien  Änders der Disposition
2006 Gerd-Christian Bochmann  Restaurierung

  • Urban Kreutzbach bouwde in 1865 een nieuw orgel voor de Marienkirche in Ziegelheim. Het instrument werd op 13 november 1865 in gebruik genomen. In de jaren 1903-1904 is het kerkgebouw gerenoveerd. Het orgel is hierbij door Richard Kreutzbach schoongemaakt en meer naar achteren geplaatst. Richard Kreutzbach overleed in juni 1903, voordat de werkzaamheden waren voltooid. Zijn medewerkers voltooiden het karwij. Op 20 maart 1904 werden kerk en orgel weer in gebruik genomen.
  • In 1917 werden de frontpijpen gevorderd. Johannes Jahn plaatste in 1920 nieuwe exemplaren van zink. Verder verving hij de Quinte 3' van het Hauptwerk door een Aeoline 8'. In 1934 werkte Alfred Schmeisser aan het orgel. Hij zou ook de Trompete 8' op het pedaal vervangen door een Choralbass 4', maar dat is niet uitgevoerd. De firma Jehmlich reviseerde het instrument in 1954. Er is een nieuwe windmotor geplaatst. De Principal 8' van het tweede manuaal schoof men op naar een Principal 4', en op het pedaal werd de Cello 8' gewijzigd in een Oktavbass 4'.
  • In 1974 voerde de firma Laien een revisie uit. De dispositie is opnieuw gewijzigd. De Aeoline uit 1920 werd vervangen door een Nassat 3', en de Salicional van het tweede klavier door een Octave 2'. Beide registers zijn afkomstig uit het afgebroken orgel van Urban Kreutzbach in Franken uit 1861. In deze staat is het orgel bewaard gebleven. Het werd in de jaren 2004-2006 gerestaureerd door Gerd-Christian Bochmann.

Technische Daten
Anzahl Register pro Manual
- Hauptwerk11
- Hinterwerk6
- Pedal6
Gesamtzahl der Stimmen23
TastentrakturMechanical
RegistertrakturMechanical
Windlade(n)Slider chests

Disposition
Hauptwerk (C-e'''): Bordun 16', Principal 8', Viola di Gamba 8', Rohrflöte 8', Octave 4', Flöte 4', Nassat 3' - 1861, Octave 2', Cornett 3 fach (from g°), Mixtur 3 fach, Cymbel 2 fach.
Hinterwerk (C-e'''): Gedackt 8', Flauto Amabile 8', Principal 4' - 1865/1954, Rohrflöte 4', Gemshorn 4', Octave 2' - 1861.
Pedal (C-e'): Subbass 16', Violonbass 16', Principalbass 8', Oktavbass 4' - 1865/1954, Posaunebass 16', Trompetenbass 8'.
Koppeln: Manualcoppel, Pedalcoppel.
Nebenregister und Spielhilfen: Calcant.

Übrige dispositiondaten
Mehrere dispositionen De oorspronkelijke dispositie luidde:
Hauptwerk: Bordun 16', Principal 8', Viola di Gamba 8', Rohrflöte 8', Octave 4', Flöte 4', Quinte 3', Octave 2', Cornett 3 fach (vanaf g°), Mixtur 3 fach, Cymbel 2 fach.
Hinterwerk: Principal 8', Gedackt 8', Flauto Amabile 8', Salicional 8', Rohrflöte 4', Gemshorn 4'.
Pedal: Subbass 16', Violonbass 16', Principalbass 8', Cello 8', Posaunebass 16', Trompetenbass 8'.
Koppelingen: Manualcoppel, Pedalcoppel.
Speelhulpen: Calcant.
Literatur Urban Kreutzbach (1796-1868) : Leben und Werk / Klaus Walter, Wolfram Hackel, Gert Rothe. - In: Acta Organologica ; Band 33. - Kassel : Merseburger, 2013. - (260. Veröffentlichung der Gesellschaft der Orgelfreunde).