Spring naar content
Ausführliche Beschreibung der vorgewählten Orgel
Quelle: Postcard.

Quelle: Postcard

Frankfurt an der Oder, Deutschland (Brandenburg) - Sankt Georgenkirche
Gemeinde: Frankfurt an der Oder

Beschreibung nr.: 2013689.

Gebaut von: Wilhelm Sauer Orgelbau (1990)
Die Orgel enthält älteren Material: Pipes aus 1928 von Wilhelm Sauer Orgelbau

JahrOrgelbauerOpusAktivität
1928 Wilhelm Sauer Orgelbau1361 Neubau
1940 Wilhelm Sauer Orgelbau  Änders der Disposition
1990 Wilhelm Sauer Orgelbau  Neubau im alten Gehäuse

  • De Georgenkirche in Frankfurt an der Oder is gebouwd in 1928, ter vervanging van een kleiner gebouw. Het orgel uit de oude kerk, gebouwd in 1833 door Kaltschmidt, werd niet overgeplaatst. De firma Sauer leverde een geheel nieuw drieklaviers orgel, opus 1361 van de firma. Het werd geplaatst achter de preekstoel. Het instrument kreeg een electropneumatische tractuur met Taschenladen. Om het instrument bij een stroomstoring toch te kunnen bespelen was een kleine eenklaviers noodspeeltafel aanwezig met rein pneumatische overbrenging, waarmee enkele registers te bespelen waren.
  • In 1940 is het orgel door de firma Sauer gereviseerd. De dispositie werd ingrijpend gewijzigd, met name van het derde manuaal en het pedaal, en de zwelkast van het tweede manuaal werd verwijderd. In de jaren tachtig liep het orgel zware waterschade op, waardoor het niet meer te bespelen was. Een restauratie bleek bijzonder kostbaar. In 1990 is door de firma Sauer een geheel nieuw orgel achter het front van 1928 geplaatst. Uit het oude orgel werden zeven registers overgenomen. De speeltafel uit 1928 is ook in de kerk bewaard.

Technische Daten
Anzahl Register pro Manual
- Hauptwerk10
- Schwellpositiv10
- Pedal7
Gesamtzahl der Stimmen27
TastentrakturMechanical
RegistertrakturMechanical
Windlade(n)Slider chests

Disposition
Hauptwerk (C-g'''): Bordun 16' - 1928, Prinzipal 8', Flöte 8' - 1928, Oktave 4', Spitzgambe 4', Nasat 2 2/3', Waldflöte 2', Mixtur 4-5 fach, Zimbel 3 fach, Trompete 8', Tremulant.
Schwellpositiv (C-g'''): Holzgedackt 8', Quintadena 8', Prinzipal 4', Rohrflöte 4', Oktave 2', Sifflöte 1 1/3', Oktävlein 1', Sesquialtera 2 fach, Scharff 4 fach, Krummhorn 8', Tremulant.
Pedal (C-f'): Subbaß 16' - 1928, Oktavbaß 8', Baßflöte 8' - 1940, Choralbaß 4' - 1940, Rauschpfeife 4 fach - 1940, Posaune 16', Trompete 4' - 1940.
Koppeln: Hauptwerk - Schwellpositiv, Pedal - Hauptwerk, Pedal - Schwellpositiv.

Übrige dispositiondaten
Mehrere dispositionen
  • Het Sauer-orgel uit 1928 had als dispositie:
    I. Manual (C-g'''): Bordun 16', Principal 8', Gamba 8', Flöte 8', Oktave 4', Rohrflöte 4', Kornett 3-4 fach, Mixtur 4-6 fach, Trompete 8'.
    II. Manual (C-g''') - Im Schweller: Gedackt 8', Quintatön 8', Dulciana 8' (gereserveerd), Principal 4', Nachthorn 4', Sifflöte 2', Sesquialter 2 fach, Krummhorn 8', Tremulant.
    III. Manual (C-g''') - Im Schweller: Nachthorn 16', Celloprincipal 8', Konzertflöte 8', Aeoline 8', Vox Coelestis 8', Fugara 4', Flauto Dolce 4', Flageolett 2', Harmonia Aetherea 3 fach, Rankett-Oboe 8', Tremulant.
    Pedal (C-f'): Kontrabaß 16', Subbaß 16', Echobaß 16' (transmissie), Principal 8', Violoncello 8' (transmissie), Flöte 4', Posaune 16' (vanaf c transmissie).
    Koppeln: I. Manual - II. Manual, I. Manual - III. Manual, II. Manual - III. Manual, Pedal - I. Manual, Pedal - II. Manual, Pedal - III. Manual, 3 Oktavkoppeln.
    Spielhilfen: 2 freie Kombinationen, 4 feste Kombinationen, Crescendowalze, Automatische Pedalumschaltung II. Manual, Automatische Pedalumschaltung III. Manual.

  • Na de ombouw van 1940 luidde de dispositie:
    I. Manual (C-g'''): Bordun 16', Principal 8', Flöte 8', Oktave 4', Rohrflöte 4', Oktave 2' (1940), Kornett 3-4 fach, Mixtur 4-5 fach, Trompete 8'.
    II. Manual (C-g'''): Gedackt 8', Quintatön 8', Principal 4', Nachthorn 4', Sifflöte 2', Sesquialter 2 fach, Scharff 4 fach (1940), Krummhorn 8', Tremulant.
    III. Manual (C-g''') - Im Schweller: Grobgedackt 8' (1940), Aeoline 8', Vox Coelestis 8', Principal 4' (1940), Flauto Dolce 4', Waldflöte 2' (1940), Jauchzend Pfeife 1'+1/2' (1940), Mixtur 4-5 fach (1940), Fagott 16' (1940), Vox Humana 8' (1940), Tremulant.
    Pedal (C-f'): Kontrabaß 16', Subbaß 16', Principal 8', Baßflöte 8' (transmissie, 1940), Choralbaß 4' (transmissie, 1940), Rauschpfeife 4 fach (1940), Posaune 16' (vanaf c transmissie), Trompete 4' (1940).

Literatur
  • Orgeln in Frankfurt (Oder) : Ein Beitrag zur Musikgeschichte der Stadt / Martin Rost. - Berlin, 1994.
  • Der Himmel auf Erden : Orgeln in Brandenburg und Berlin : Magazin zum Orgelfestival / Dietmar Hiller [red.]. - Potsdam : Kulturfeste im Land Brandenburg, 2005.