Ausführliche Beschreibung der vorgewählten Orgel
Koldenbüttel, Deutschland (Schleswig-Holstein) - Sankt Leonhardkirche
Adresse: Dorfstraße, 25840, Koldenbüttel
Beschreibung nr.: 2013372.
Gebaut von: Hans-Detlef Kleuker (1974)
Die Orgel enthält älteren Material: aus 1758 von Johann Matthias Schreiber, aus 1830 von Conrad Rudolf Wohlien
Het orgel van de Evangelische Kirche te Koldenbüttel is oorspronkelijk in 1758 gebouwd door Johann Matthias Schreiber, orgelmaker in Glückstadt. In 1830 werd het instrument uitgebreid door Wohlien uit Altona. Deze verbrede het front met twee pijpenvelden en twee nieuwe pedaaltorens. De windladen die hij gebruikte waren niet nieuw, maar waren afkomstig van het orgel van Paul Geycke voor de Krankenhofskirche op de Hamburger Berg. Na verschillende wijzigingen, o.a. door Färber (1863), Karl Kemper (1928), Emanuel Kemper (1947) en Düngel (1965) besloot men in 1972 dat het orgel beter gesloopt en vervangen kon worden. Het huidige instrument werd in 1974 in gebruik genomen. Het is achter het front, zoals dat in 1830 was ontstaan, geplaatst en werd gebouwd door Kleuker.
Technische Daten
Disposition
Hauptwerk (C-g'''): Prinzipal 8', Rohrflöte 8', Oktave 4', Gemshorn 2', Mixtur 4 fach (2'), Trompete 8'.
Oberwerk (C-g'''): Gedackt 8', Blockflöte 4', Prinzipal 2', Sifflöte 1 1/3', Scharff 3 fach (1'), Rohrschalmei 8', Tremulant.
Pedal (C-f'): Subbaß 16', Flötenprinizpal 8', Choralbaß 4'.
Koppeln: Hauptwerk - Oberwerk, Pedal - Hauptwerk, Pedal - Oberwerk.
Nebenregister und Spielhilfen: Zimbelstern.
Koldenbüttel, Deutschland (Schleswig-Holstein) - Sankt Leonhardkirche
Adresse: Dorfstraße, 25840, Koldenbüttel
Beschreibung nr.: 2013372.
Gebaut von: Hans-Detlef Kleuker (1974)
Die Orgel enthält älteren Material: aus 1758 von Johann Matthias Schreiber, aus 1830 von Conrad Rudolf Wohlien
Het orgel van de Evangelische Kirche te Koldenbüttel is oorspronkelijk in 1758 gebouwd door Johann Matthias Schreiber, orgelmaker in Glückstadt. In 1830 werd het instrument uitgebreid door Wohlien uit Altona. Deze verbrede het front met twee pijpenvelden en twee nieuwe pedaaltorens. De windladen die hij gebruikte waren niet nieuw, maar waren afkomstig van het orgel van Paul Geycke voor de Krankenhofskirche op de Hamburger Berg. Na verschillende wijzigingen, o.a. door Färber (1863), Karl Kemper (1928), Emanuel Kemper (1947) en Düngel (1965) besloot men in 1972 dat het orgel beter gesloopt en vervangen kon worden. Het huidige instrument werd in 1974 in gebruik genomen. Het is achter het front, zoals dat in 1830 was ontstaan, geplaatst en werd gebouwd door Kleuker.
Technische Daten
| Anzahl Register pro Manual | |
| - Hauptwerk | 6 |
| - Oberwerk | 6 |
| - Pedal | 3 |
| Gesamtzahl der Stimmen | 15 |
| Tastentraktur | Mechanical |
| Registertraktur | Mechanical |
| Windlade(n) | Slider chests |
Disposition
Hauptwerk (C-g'''): Prinzipal 8', Rohrflöte 8', Oktave 4', Gemshorn 2', Mixtur 4 fach (2'), Trompete 8'.
Oberwerk (C-g'''): Gedackt 8', Blockflöte 4', Prinzipal 2', Sifflöte 1 1/3', Scharff 3 fach (1'), Rohrschalmei 8', Tremulant.
Pedal (C-f'): Subbaß 16', Flötenprinizpal 8', Choralbaß 4'.
Koppeln: Hauptwerk - Oberwerk, Pedal - Hauptwerk, Pedal - Oberwerk.
Nebenregister und Spielhilfen: Zimbelstern.
| Literatur |
Denkmalorgeln zwischen Nord- und Ostsee / Günter Seggermann, Wolfgang Weidenbach. - Kassel : Merseburger Verlag, 1992. - (Veröffentlichung der Gesellschaft der Orgelfreunde ; 127). |