Spring naar content
Ausführliche Beschreibung der vorgewählten Orgel
Bild: Lothar D. Zickermann. Datering: 1991.

Bild: Lothar D. Zickermann

Hannover, Deutschland (Niedersachsen) - Gartenkirche Sankt Marien
Gemeinde: Hannover
Adresse: Marienstraße 35, 30171, Hannover
Website: http://www.gartenkirche.de/

Beschreibung nr.: 2008667.

Gebaut von: Paul Ott (1952)

JahrOrgelbauerOpusAktivität
1952 Paul Ott  Neubau
1955 Paul Ott  Vergrößerung
1966 Paul Ott  Vergrößerung
2004 Franz Rietzsch  Umbau

  • In de Gartenkirche in Hannover werd in 1891 een orgel gebouwd door de firma Becker & Sohn, dat in 1912 is vervangen door een groot orgel van Furtwängler & Hammer. Door een bombardement in oktober 1943 is dit orgel verwoest. Na herstel van een deel van de kerk bouwde Paul Ott in 1952 een nieuw orgel. Het kreeg een plaats op een galerij aan de noordzijde van het schip. Het orgel werd opgebouwd uit drie gedeelten. Het rugpositief werd gebouwd door Jürgen Ahrend als Meisterstück. In 1955 en 1966 is het orgel door Paul Ott uitgebreid, zodat uiteindelijk een vierklaviers orgel met 58 stemmen in de kerk stond.
  • In 2003-2004 is een ingrijpende verbouwing van het orgel uitgevoerd. Het instrument werd op het rugpositief na op een galerij aan de westzijde geplaatst in een nieuwe orgelkas. Het rugpositief werd uitgebreid met een vrij pedaal, dat in een gesloten orgelkas dwars achter dit werk werd geplaatst. Beide orgel zijn te bespelen vanaf de speeltafel van het hoofdorgel, maar het rugpositief heeft ook een eigen speeltafel gekregen. De werkzaamheden werden uitgevoerd door Franz Rietzsch.

Technische Daten
Anzahl Register pro Manual
- Hauptwerk12
- Oberwerk11
- Brustschwellwerk10
- Chor-Orgel Manual11
- Chor-Orgel Pedal1
- Pedal16
Gesamtzahl der Stimmen61
TastentrakturMechanical, Electrisch (Chor-Orgel)
RegistertrakturElectrical
Windlade(n)Slider chests

Disposition
Hauptwerk (C-f'''): Bordun 16', Prinzipal 8', Gedackt 8', Gemshorn 8', Oktave 4', Rohrflöte 4', Nasat 2 2/3', Oktave 2', Terz 1 3/5', Mixtur 6 fach (1 1/3'), Trompete 16', Trompete 8', Tremulant.
Oberwerk (C-f'''): Spillflöte 8', Prinzipal 4', Gedackt 4', Rohrnasat 2 2/3', Oktave 2', Terz 1 3/5', Quintflöte 1 1/3', Septime 1 1/7', None 8/9', Mixtur 5 fach (1 1/3'), Vox Humana 8', Tremulant.
Brustschwellwerk (C-f'''): Musiziergedackt 8', Quintade 8', Salicional 8', Nachthorn 4', Blockflöte 2', Quinte 1 1/3', Oktävlein 1/2', Zimbel 4 fach (2/3'), Krummhorn 16', Musette 8', Tremulant.
Chor-Orgel (C-f'''):
Manual: Rohrflöte 8', Spitzgedackt 8', Prästant 4', Hohlflöte 4', Oktave 2', Quinte 1 1/3', Oktave 1', Sesquialter 2 fach, Scharf 4-6 fach (1'), Rankett 16', Bärpfeife 8', Tremulant.
Pedal: Subbaß 16'.
Pedal (C-f'): Untersatz 32', Prinzipal 16', Subbaß 16', Oktave 8', Pommer 8', Oktave 4', Blockflöte 4', Rohrflöte 2', Nachthorn 1', Rauschpfeife 4 fach (4'), Mixtur 4 fach (2'), Posaune 16', Dulzian 16', Trompete 8', Zink 4', Tremulant.
Koppeln: I. Manual - II. Manual, I. Manual - III. Manual, I. Manual - IV. Manual, II. Manual - III. Manual, Pedal - I. Manual, Pedal - II. Manual, Pedal - III. Manual, Pedal - IV. Manual.
Nebenregister und Spielhilfen: 4000 Setzer-Kombinationen.

Übrige dispositiondaten
Mehrere dispositionen De dispositie luidde van 1966 tot 2003:
Hauptwerk: Quintadena 16', Prinzipal 8', Gemshorn 8', Gedackt 8', Oktave 4', Rohrflöte 4', Nasat 2 2/3', Oktave 2', Mixtur 7 fach, Scharff 4 fach, Trompete 16', Trompete 8'.
Rückpositiv: Rohrflöte 8', Spitzgedackt 8', Prinzipal 4', Holzflöte 4', Oktave 2', Quinte 1 1/3', Oktave 1', Sesquialtera 2 fach, Scharff 5-6 fach, Rankett 16', Bärpfeife 8', Tremulant.
Oberwerk: Spillpfeife 8', Prinzipal 4', Gedackt 4', Rohrquinte 2 2/3', Prinzipal 2', Terz 1 3/5', Quinte 1 1/3', Septime 1 1/7', Nachthorn 1', Mixtur 5-6 fach, Vox Humana 8', Tremulant.
Brustwerk: Quintadena 8', Musiziergedackt 8', Nachthorn 4', Blockflöte 2', Gemshornquinte 1 1/3', Oktävlein 1/2', Zimbel 4-5 fach, Hintersatz 2-3 fach, Rohrkrummhorn 16', Gemshornregal 4', Tremulant.
Pedal: Prinzipal 16', Subbass 16', Oktavbass 8', Rohrgedackt 8', Oktave 4', Blockflöte 4', Rohrflöte 2', Nachthorn 1', Mixtur 7-8 fach, Rauschpfeife 4 fach, Posaune 16', Dulzian 16', Trompete 8', Zink 4'.
Koppelingen: Hauptwerk - Rückpositiv, Hauptwerk - Oberwerk, Oberwerk - Brustwerk, Pedal - Hauptwerk, Pedal - Rückpositiv.
Literatur Forum Kirchenmusik 6/2004.
Weblinks http://www.goslariensis.de/hannopfor/gartenkirche.htm