Spring naar content
Ausführliche Beschreibung der vorgewählten Orgel
Bild: Sander Booij. Datering: 5 September 2006.

Bild: Sander Booij

Drachten, Nederland (Fryslân) - De Hoeksteen (Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt Drachten-Oost en Zuidwest)
Gemeinde: Smallingerland
Adresse: Middelwyk 1, 9202 CV, Drachten
Website: http://home.tiscali.nl/~gerefkrk

Beschreibung nr.: 1003190.

Gebaut von: Mense Ruiter Orgelmakers (1975)

JahrOrgelbauerOpusAktivität
1975 Mense Ruiter Orgelmakers  Neubau
1992 Sicco Steendam  Restaurierung

De firma Mense Ruiter voltooide in 1976 een nieuw tweeklaviers orgel voor de Hoeksteen in Drachten. Het pijpwerk maakte men naar voorbeeld van het Lohman-pijpwerk uit 1829 uit de kerk in Farmsum. In 1992 werd het orgel door Steendam gereviseerd. Deze wijzigde de dispositie: Octaaf 2' (nevenwerk) en Gemshoorn 2' (hoofdwerk) verwisselden van plaatst, de Mixtuur III-V sterk verloor een koor en de Nasard 1 1/3' werd opgeschoven tot een Flagiolet 1'. Ook intoneerde Steendam het werk opnieuw.

Technische Daten
Anzahl Register pro Manual
- Hoofdwerk5
- Nevenwerk5
- Pedaal2 (1)
Gesamtzahl der Stimmen12 (11)
TastentrakturMechanical, Electrisch (Pedaal)
RegistertrakturMechanical, Electrisch (Pedaal)
Windlade(n)Slider chests

Disposition
Hoofdwerk (C-g'''): Prestant 8', Roerfluit 8', Octaaf 4', Octaaf 2', Mixtuur II-IV sterk.
Nevenwerk (C-g'''): Holpijp 8', Roerfluit 4', Gemshoorn 2', Flagiolet 1', Dulciaan 8', Tremulant.
Pedaal (C-f'): Bourdon 16', Bourdon 8' - unit.
Koppeln: Manuaalkoppel, Pedaal - Hoofdwerk, Pedaal - Nevenwerk.

Übrige dispositiondaten
Mehrere dispositionen De dispositie luidde oorspronkelijk:
Hoofdwerk: Prestant 8', Roerfluit 8', Octaaf 4', Gemshoorn 2', Mixtuur III-V sterk.
Nevenwerk: Holpijp 8', Roerfluit 4', Octaaf 2', Nasard 1 1/3', Dulciaan 8', Tremulant .
Pedaal: Bourdon 16', Bourdon 8'.
Koppelingen: Manuaalkoppel, Pedaal - Hoofdwerk, Pedaal - Nevenwerk.
Literatur
  • Nieuwe orgels : Drachten. - In: Het Orgel, jrg. 71 nr. 5, mei 1975.
  • Kroniek : september 1992. - In: De Mixtuur, nr. 82, april 1996.
Übrige Quellen
  • Jan Roolvink