Ausführliche Beschreibung der vorgewählten Orgel
Bild: Piet Bron
Utrecht, Nederland (Utrecht) - Domkerk
Gemeinde: Utrecht
Adresse: Domplein 31, 3512 JE, Utrecht
Website: https://domkerk.nl/
Beschreibung nr.: 1001239.
Gebaut von: Jonathan Bätz (1831)
Die Orgel enthält älteren Material: Pipes aus 1571 von Pieter Jans de Swart
Technische Daten
Disposition
Hoofdwerk (C-f'''): Prestant 16' - 1831; discant dubbelkorig, Bourdon 16', Octaaf 8' - 1831; discant dubbelkorig, Roerfluit 8', Octaaf 4' - 1831; discant dubbelkorig, Gemshoorn 4', Quint 3' - 1831; discant dubbelkorig, Octaaf 2' - 1831; discant dubbelkorig, Woudfluit 2', Sexquialter IV sterk (2 2/3') (discant) - 1975, Mixtuur IV-VIII sterk (2') (B/D) - 1831, Fagot 16' - 1831, Trompet 8' - 1975.
Rugwerk (C-f'''): Prestant 8' - 1831; discant dubbelkorig, Holpijp 8', Quintadeen 8', Octaaf 4' - 1571; discant dubbelkorig, Roerfluit 4' - ca. 1700, Quint 3' - 1571; discant dubbelkorig, Octaaf 2' - 1571; discant dubbelkorig, Fluit 2', Cornet V sterk (8') (discant) - 1831, Mixtuur III-VI sterk (2'), Scherp III-IV sterk (1 1/3'), Trompet 8', Touzijn 8' (B/D) - 1975, Tremulant.
Bovenwerk (in Zwelkast) (C-f'''): Prestant 8', Holpijp 8', Baarpijp 8', Viola di Gamba 8', Fluit Travers 8' (from c°) - 1831, Octaaf 4', Openfluit 4', Roerquint 3', Gemshoorn 2', Flageolet 1', Carillon III sterk (4') (from f°) - 1831, Echotrompet 8', Vox Humana 8' (B/D) - 1975, Tremulant.
De zwelkast dateert uit 1911.
Pedaal (C-d'): Prestant 16' - 1831; C-A dubbelkorig, Open Subbas 16', Octaafbas 8', Fluitbas 8', Roerquint 6' - ca. 1700, Octaaf 4' - 1571, Mixtuur IV sterk (2 2/3') - 1571, Bazuin 16' - 1831, Trombone 8' - 1831, Trompet 4' - 1831, Cinq 2' - 1831.
Koppeln: Hoofdwerk - Rugwerk, Hoofdwerk - Bovenwerk, Rugwerk - Hoofdwerk, Pedaal - Hoofdwerk, Pedaal - Rugwerk.
YouTube
Dom, Utrecht | A. Dvorák - Allegro con fuoco, symph. 9/4 | MARCO DEN TOOM, organ (2016)
Bild: Piet Bron
Utrecht, Nederland (Utrecht) - Domkerk
Gemeinde: Utrecht
Adresse: Domplein 31, 3512 JE, Utrecht
Website: https://domkerk.nl/
Beschreibung nr.: 1001239.
Gebaut von: Jonathan Bätz (1831)
Die Orgel enthält älteren Material: Pipes aus 1571 von Pieter Jans de Swart
Jahr | Orgelbauer | Opus | Aktivität | 1831 | Jonathan Bätz | Neubau | 1865 | Christian Gottlieb Friedrich Witte | Änders der Disposition | 1895 | Johan Frederik Witte | Restaurierung | 1911 | J. de Koff & Zoon | Umbau | 1938 | J. de Koff & Zoon | Verschiedene Tätigkeiten | 1975 | Gebroeders Van Vulpen | Restaurierung |
- Het oude Domorgel uit 1571 werd in de jaren 1825-1831 vervangen door het huidige instrument. Het is gebouwd door Jonathan Bätz, die in die tijd samenwerkte met zijn broer Johan Martin Willem Bätz. Een groot deel van het pijpwerk (ruim een kwart) is nog uit het oude orgel afkomstig. Dit orgel werd in 1826 gesloopt. De orgelkas is ontworpen door architect Tieleman Franciscus Suys (1783-1861), en viel niet bij Bätz in de smaak. Suys ontwierp in 1825 een nieuwe westelijke afsluiting van de Dom, waarin de balgenkamer werd geplaatst. Op 20 mei 1831 werd het nieuwe orgel gekeurd door B. Tours, J. Vergouw en Frederik Nieuwenhuijsen. Het orgel is officieel ingespeeld door Frederik Nieuwenhuijsen op 25 mei 1831. Nieuwenhuijsen was domorganist sinds 1779, en hij had een belangrijke stem gehad in de samenstelling van de dispositie en de opbouw van het nieuwe orgel. Het orgel van de Dom is in 1844 bezocht door Aristide Cavaillé-Coll, die diep onder de indruk was van de kwaliteit en de klankrijkdom van het werk van Bätz.
- In 1863 werkte C.G.F. Witte aan het orgel. Hij stelde voor om de Trompet 8' van het Hoofdwerk opnieuw te intoneren, de deling van de koppeling Hoofdwerk - Bovenwerk op te heffen en de Sexquialter IV sterk te vervangen door een Cornet V sterk op een bank boven de lade. Deze voorstellen werden goedgekeurd en in 1865 uitgevoerd. In 1865 werd de orgelkas geschilderd in imitatie-eiken. J.F. Witte restaureerde het orgel in 1894 en 1895. Op verzoek van organist Johan Wagenaar wijzigde Witte de intonatie van het orgel ingrijpend.
- De firma J.de Koff nam het onderhoud over in 1902. Deze firma plaatste in 1911 het Bovenwerk in een zwelkast. Er vonden ook nogal wat dispositiewijzigingen plaats. Op het Rugwerk verving De Koff de Tousijn 8' (van De Swart) door een Hobo en de Fluit 2' (ook uit 1571) door een Fernfluit 8'. De Hoofdwerktrompet werd vernieuwd, en op het Hoofdwerk werden de Woudfluit 2' en de Gemshoorn 4' vervangen door een Violon 8' en een Flûte Harmonique 4'. Het Bovenwerk kreeg een doorslaande Clarinet 8' in plaats van de Vox Humana en een Voix Céleste in plaats van de Roerquint. Vanaf 1935 werd de Domkerk gerestaureerd, waarbij de aanbouw uit 1825 werd gesloopt. De windvoorziening werd nu onder in de orgelkas geplaatst. Deze werkzaamheden werden in 1938 uitgevoerd door de firma De Koff.
- Het orgel is in de jaren 1973-1975 volledig gerestaureerd door de firma Van Vulpen, geadviseerd door dr. Maarten Vente. De oorspronkelijke dispositie is hersteld. Veel pijpwerk is gemaakt naar voorbeeld van pijpwerk uit het orgel van de Ronde Lutherse Kerk in Amsterdam. De Tousijn werd gereconstrueerd naar berekeningen door Jan van Biezen. Voor de verdwenen stemmen van Pieter de Swart werden kopieën gemaakt van pijpwerk uit het orgel van de Hooglandse Kerk in Leiden. De zwelkast uit 1911 is behouden gebleven. De tremulant van het Bovenwerk uit 1936 is verbeterd, terwijl op het Rugwerk een nieuwe tremulant is geplaatst. Op 7 juni 1975 werd het instrument feestelijk in gebruik genomen. Na de officiële overdracht gaf Stoffel van Viegen een concert.
Technische Daten
Anzahl Register pro Manual | |
- Hoofdwerk | 13 |
- Rugwerk | 13 |
- Bovenwerk | 13 |
- Pedaal | 11 |
Gesamtzahl der Stimmen | 50 |
Tastentraktur | Mechanical |
Registertraktur | Mechanical |
Windlade(n) | Slider chests |
Temperatur | Equal temperament |
Winddruck | 78 mm, Hoofdwerk 80 mm |
Disposition
Hoofdwerk (C-f'''): Prestant 16' - 1831; discant dubbelkorig, Bourdon 16', Octaaf 8' - 1831; discant dubbelkorig, Roerfluit 8', Octaaf 4' - 1831; discant dubbelkorig, Gemshoorn 4', Quint 3' - 1831; discant dubbelkorig, Octaaf 2' - 1831; discant dubbelkorig, Woudfluit 2', Sexquialter IV sterk (2 2/3') (discant) - 1975, Mixtuur IV-VIII sterk (2') (B/D) - 1831, Fagot 16' - 1831, Trompet 8' - 1975.
Rugwerk (C-f'''): Prestant 8' - 1831; discant dubbelkorig, Holpijp 8', Quintadeen 8', Octaaf 4' - 1571; discant dubbelkorig, Roerfluit 4' - ca. 1700, Quint 3' - 1571; discant dubbelkorig, Octaaf 2' - 1571; discant dubbelkorig, Fluit 2', Cornet V sterk (8') (discant) - 1831, Mixtuur III-VI sterk (2'), Scherp III-IV sterk (1 1/3'), Trompet 8', Touzijn 8' (B/D) - 1975, Tremulant.
Bovenwerk (in Zwelkast) (C-f'''): Prestant 8', Holpijp 8', Baarpijp 8', Viola di Gamba 8', Fluit Travers 8' (from c°) - 1831, Octaaf 4', Openfluit 4', Roerquint 3', Gemshoorn 2', Flageolet 1', Carillon III sterk (4') (from f°) - 1831, Echotrompet 8', Vox Humana 8' (B/D) - 1975, Tremulant.
De zwelkast dateert uit 1911.
Pedaal (C-d'): Prestant 16' - 1831; C-A dubbelkorig, Open Subbas 16', Octaafbas 8', Fluitbas 8', Roerquint 6' - ca. 1700, Octaaf 4' - 1571, Mixtuur IV sterk (2 2/3') - 1571, Bazuin 16' - 1831, Trombone 8' - 1831, Trompet 4' - 1831, Cinq 2' - 1831.
Koppeln: Hoofdwerk - Rugwerk, Hoofdwerk - Bovenwerk, Rugwerk - Hoofdwerk, Pedaal - Hoofdwerk, Pedaal - Rugwerk.
Gemischte Stimme | Zusammensetzung |
Sexquialter IV sterk (Hoofdwerk) | c': 2 2/3' - 2 2/3' - 1 3/5' - 1 3/5'. |
Mixtuur IV-VIII sterk (Hoofdwerk) | C: 2' - 1 1/3' - 1'- 2/3'. c°: 2 2/3' - 2' - 1 1/3' - 1'- 1'. c': 4' - 4' - 2 2/3' - 2 2/3' - 2' - 2' - 1 1/3' - 1 1/3'. c'': 5 1/3' - 5 1/3' - 4' - 4' - 2 2/3' - 2 2/3' - 2' - 2'. |
Cornet V sterk (Rugwerk) | c': 8' - 4' - 2 2/3' - 2' - 1 3/5'. |
Mixtuur III-VI sterk (Rugwerk) | C: 2' - 1 1/3' - 1'. c°: 2 2/3' - 2' - 1 1/3' - 1 1/3'. c': 4' - 4' - 2 2/3' - 2 2/3' - 2' - 2'. |
Scherp III-IV sterk (Rugwerk) | C: 1 1/3' - 1' - 2/3'. c°: 2' - 1 1/3' - 1'. c': 2 2/3' - 2'- 1 1/3' - 1'. c'': 4' - 2 2/3' - 2'- 1 1/3'. |
Mixtuur IV sterk (Pedaal) | C: 2 2/3' - 2' - 1 1/3' - 1'. |
Carillon III sterk, vanaf f (Bovenwerk) | f°: 4' (gedekt) - 1 3/5' - 1'. c''': 4' (met roeren) - 1 3/5' - 1'. |
Übrige dispositiondaten | |
---|---|
Van 't Kruijs (1885) |
Het Orgel in de Domkerk te Utrecht heeft 51 sprekende stemmen, drie klavieren, vrij pedaal en is in 1831 door Bätz & Co. uit Utrecht geleverd. Organist de Heer Richard Hol. Hoofdklavier: Prestant 16', Bourdon 16', Octaaf 8', Roerfluit 8', Octaaf 4', Gemshoorn 4', Quint 3', Octaaf 2', Woudfluit 2', Mixtuur 4, 8 st., Sexquialter 4 st., Fagot 16', Trompet 8'. Bovenklavier: Prestant 8', Baarpijp 8', Viola di Gamba 8', Holpijp 8', Fluit trav. 8', Prestant 4', Openfluit 4', Quint 3', Gemshoorn 2', Flageolet 1', Carillon (3 Octaven), Echo-Trompet 8', Vox Humana 8'. Rugpositief: Prestant 8' (spreekt dubbel), Holpijp 8', Quintadeen 8', Octaaf 4', Roerfluit 4', Quint 3', Superoctaaf 2', Fluit 2', Mixtuur 3, 6 st., Scherp 3, 4 st., Cornet 5 st., Trompet 8', Tousin 8'. Pedaal: Prestant 16', Open Subbas 16', Octaaf 8', Fluit 8', Roerquint 6', Octaaf 4', Mixtuur 4 st., Bazuin 16', Trombone 8', Trompet 4', Cinck 2'. Stomme registers: Afsluitingen, Koppelingen, Tremulanten. |
Literatur |
|
Aufnahmen |
|