Volledige beschrijving geselecteerd orgel
Foto: Piet Bron
Den Haag, Nederland (Zuid-Holland) - Evangelisch Lutherse Kerk
Gemeente: Den Haag
Adres: Lutherse Burgwal 7, 2512 CB, Den Haag
Website: http://www.luthersdenhaag.nl/
Beschrijving nr.: 1000801.
Kaartnummer Stichting Orgelcentrum: D0008, GR1500 (Nieuwe editie), GR0049.
Gebouwd door: Johann Heinrich Hartmann Bätz (1762)
Het orgel bevat ouder materiaal: pijpwerk uit 1648 van Johannes Wolfgang Schonat, pijpwerk uit 1723 van Rudolf Garrels, pijpwerk uit 1753 van Johann Heinrich Hartmann Bätz
Technische gegevens
Dispositie
Hoofdwerk (C-c'''): Bourdon 16', Prestant 8', Roorfluit 8', Quintadeen 8', Octaaf 4', Nagthoorn 4', Quint 3', Octaaf 2', Woudfluit 2', Cornet IV sterk (4') (discant), Mixtuur VI sterk (2') - 1753/1837, Fagot 16', Trompet 8', Trompet 4' - 1762/1837, Tremulant.
Rugwerk (C-c'''): Prestant 8' - 1648/1753, Holpyp 8', Octaaf 4', Fluit 4', Octaaf 2', Flageolet 1', Sesquialter II sterk (2 2/3') (discant) - 1995, Mixtuur III-IV sterk (1') - 1648/1723, Dulciaan 8' - 1753, Tremulant.
Bovenwerk (C-c'''): Prestant 8' - 1762, Baarpyp 8' - 1762, Quintadeen 8' - 1763, Roorfluit 4' - 1837, Nasart 3' - 2007, Fluit 2' - 1762, Schalmy 8' - 1762, Vox Humana 8' - 1762, Tremulant.
Zwelwerk (bespeelbaar vanaf Bovenwerk) (1921) (C-c'''): Holpyp 8', Dolce 8', Viola di Gamba 8', Voix Celeste 8', Octaaf 4', Flûte Harmonique 4', Woudfluit 2', Hobo 8', Tremulant.
Pedaal (C-c'): Prestant 16', Bourdon 16', Subbas 16' - 1921; in zwelkast, Prestant 8', Bourdon 8' - 1921; in zwelkast, Violoncel 8' - 1921; in zwelkast, Roorquint 6' - 1837, Octaaf 4' - 1762, Bazuin 16' - 1753, Trompet 8' - 1762, Trombone 4' - 1762.
Koppelingen: Hoofdwerk - Rugwerk, Hoofdwerk - Bovenwerk, Coppeling Pedaal.
Speelhulpen: Combinatie Bovenklavier (Zwelwerk) en Pedaal, Transpositeur Bovenklavier (Zwelwerk), Afsluiting Manuaal, Afsluiting Positief, Afsluiting Boven Clavier, Afsluiting Pedaal, Ventiel.
YouTube
Foto: Piet Bron
Den Haag, Nederland (Zuid-Holland) - Evangelisch Lutherse Kerk
Gemeente: Den Haag
Adres: Lutherse Burgwal 7, 2512 CB, Den Haag
Website: http://www.luthersdenhaag.nl/
Beschrijving nr.: 1000801.
Kaartnummer Stichting Orgelcentrum: D0008, GR1500 (Nieuwe editie), GR0049.
Gebouwd door: Johann Heinrich Hartmann Bätz (1762)
Het orgel bevat ouder materiaal: pijpwerk uit 1648 van Johannes Wolfgang Schonat, pijpwerk uit 1723 van Rudolf Garrels, pijpwerk uit 1753 van Johann Heinrich Hartmann Bätz
Jaar | Orgelbouwer | Opus | Activiteit | 1762 | Johann Heinrich Hartmann Bätz | nieuwbouw | 1824 | Gebroeders Bätz | diverse werkzaamheden | 1837 | Jonathan Bätz | wijzigen dispositie | 1860 | Christian Gottlieb Friedrich Witte | restauratie | 1921 | Arie Bik | restauratie en uitbreiding | 1948 | Arie Bik | uitbreiding | 1971 | J. de Koff & Zoon | restauratie | 1995 | Flentrop Orgelbouw | restauratie | 2007 | Flentrop Orgelbouw | restauratie |
- In de Evangelisch Lutherse Kerk te Den Haag bouwde Schonat een nieuw orgel in 1648. Dit werk werd uitgebreid door Appolonius Bosch in 1668. Op 23 juli 1723 startte Rudolf Garrels met de verhuizing van het orgel van de Noord- naar de Zuidzijde van de kerk. Tevens vergrootte hij het instrument en wijzigde hij de orgelkas naar ontwerp van Daniël Marot. Op 4 september 1724 werd het weer in gebruik genomen, na een examinatie door A.E. Veltcamps. Het orgel had nu twee manualen en aangehangen pedaal, met in totaal 14 stemmen. In 1751 werd de opdracht gegeven aan J.H.H. Bätz om een nieuw orgel te bouwen met twee klavieren en aangehangen pedaal en 23 stemmen met gebruikmaking van delen van het bestaande instrument. De kas van Garrels bleef behouden. Het orgel werd op 18 september 1753 opgeleverd. In 1758 besloot men een nieuwe kerk te bouwen. Het orgel werd in 1759 door Bätz gedemonteerd. In 1760 is besloten om een veel groter orgel in de nieuwe kerk te laten bouwen, met drie manualen en een vrij pedaal. Voor het nieuwe orgel gebruikte Bätz opnieuw de kas van Garrels als uitgangspunt, en ook is oud pijpwerk opgenomen. Op 2 september 1762 was het werk klaar, waarna het op 23 september werd geëxamineerd door Henricus Radeker uit Haarlem, Jan Ebeling uit Den Haag en dhr. Reijntjes, organist in Amsterdam.
- In de loop van de jaren werd het orgel geregeld onderhouden. Een eerste wijziging vond plaats in 1824 door de gebroeders Bätz. Zij voegden twee nieuwe balgen toe, vervingen de metalen Bourdon 16' door een houten, maakten een nieuw hoofdwerkmanuaal met een nieuwe koppeling en een nieuw pedaalklavier, een nieuwe tremulant voor het Bovenwerk en tot slot stemden zij het orgel in een gelijkzwevende temperatuur. In 1837 voerde de firma Bätz & Co. opnieuw flinke wijzigingen aan de dispositie uit: op het Hoofdwerk werd de Mixtuur uitgebreid met pijpwerk van de Scherp. Deze Scherp werd vervangen door een Fagot 16'. De Dulciaan 8' werd verbouwd tot Trompet 4'. Het Pedaal kreeg een Roerquint 6' in plaats van de Mixtuur, en de Cornet 2' verviel ten gunste van een Trompet 4'. Op het Bovenwerk plaatste men een Salicionaal 4', een Roerfluit 4' en een Roerfluit 2' in plaats van de Gemshoorn 4', de Flageolet 1' en de Nachthoorn 2'. Tot slot werd op het Rugwerk de Flageolet 1' opgeschoven tot een 1 1/3' en verviel de Sexquialter. Witte restaureerde het instrument in 1860. Hij verving de frontpijpen door nieuwe, omdat de oude frontpijpen te dun waren geworden.
- Het orgel is door A. Bik in 1921 uitgebreid met een zwelwerk op een pneumatische kegellade achter het Hoofdwerk. Dit werk is bespeelbaar vanaf het derde manuaal en het pedaal, en staat opgesteld in een aparte kas achter het orgel. Bik plaatste op het Rugwerk een nieuwe Sexquialter op de in 1837 vrijgekomen plaats. De Salicionaal 4' van het Bovenwerk uit 1837 werd vervangen door een Nasard 3', en het Bovenwerk werd uitgebreid met een Octaaf 4' en een Scherp, geplaatst op een bank boven de windlade. Het instrument bleef verder geheel ongewijzigd. Op 18 november 1921 nam men het orgel weer feestelijk in gebruik. In 1970 reviseerde De Koff de mechaniek van het orgel. Hierbij werd door Willem Mudde toezicht gehouden.
- In 1995 is het rugwerk gerestaureerd door Flentrop. De Sexquialter van Bik is toen vervangen door een nieuw exemplaar, gemaakt in de factuur van J.H.H. Bätz. Op 13 mei 1995 nam men het instrument hierna weer in gebruik. Het orgel bleek bij de restauratie in 1995 ook nog pijpwerk te bevatten van Schonat, afkomstig uit het vroegere orgel. De frontpijpen zijn allen gemaakt door Johan Frederik Witte. De Mixtuur van het rugwerk heeft drie koren van Schonat, en één koor dat waarschijnlijk is gemaakt door Rudolph Garrels in 1723. De firma Flentrop kreeg in 2006 de opdracht voor een complete technische restauratie. Deze is in juni 2006 gestart en werd in september 2007 afgerond. Op 6 oktober 2007 nam men het orgel weer in gebruik met een concert door Aart Bergwerff. Bij de restauratie zijn de drie in 1948 op het Bovenwerk geplaatste registers (Octaaf 4', Nasard 3' en Scherp) verwijderd. Er is een Nasard 2 2/3' gemaakt volgens factuur van Bätz. De Octaaf 4' werd op het Zwelwerk geplaatst. Tevens is het Zwelwerk uitgebreid met een Basson-Hobo 8'. Dit laatste register betreft een exemplaar van rond 1920. De pneumatische tractuur van het Zwelwerk is vervangen door een electrische.
Technische gegevens
Aantal registers per werk | |
- Hoofdwerk | 14 |
- Rugwerk | 9 |
- Bovenwerk | 8 |
- Zwelwerk | 8 |
- Pedaal | 8 |
- Pedaal Zwelwerk | 3 |
Totaal aantal stemmen | 50 |
Toetstractuur | Mechanisch |
Registertractuur | Mechanisch |
Windlade(n) | Sleepladen |
Toonhoogte | a' = 438 Hz |
Temperatuur | Equal temperament |
Winddruk | 78 mm |
Dispositie
Hoofdwerk (C-c'''): Bourdon 16', Prestant 8', Roorfluit 8', Quintadeen 8', Octaaf 4', Nagthoorn 4', Quint 3', Octaaf 2', Woudfluit 2', Cornet IV sterk (4') (discant), Mixtuur VI sterk (2') - 1753/1837, Fagot 16', Trompet 8', Trompet 4' - 1762/1837, Tremulant.
Rugwerk (C-c'''): Prestant 8' - 1648/1753, Holpyp 8', Octaaf 4', Fluit 4', Octaaf 2', Flageolet 1', Sesquialter II sterk (2 2/3') (discant) - 1995, Mixtuur III-IV sterk (1') - 1648/1723, Dulciaan 8' - 1753, Tremulant.
Bovenwerk (C-c'''): Prestant 8' - 1762, Baarpyp 8' - 1762, Quintadeen 8' - 1763, Roorfluit 4' - 1837, Nasart 3' - 2007, Fluit 2' - 1762, Schalmy 8' - 1762, Vox Humana 8' - 1762, Tremulant.
Zwelwerk (bespeelbaar vanaf Bovenwerk) (1921) (C-c'''): Holpyp 8', Dolce 8', Viola di Gamba 8', Voix Celeste 8', Octaaf 4', Flûte Harmonique 4', Woudfluit 2', Hobo 8', Tremulant.
Pedaal (C-c'): Prestant 16', Bourdon 16', Subbas 16' - 1921; in zwelkast, Prestant 8', Bourdon 8' - 1921; in zwelkast, Violoncel 8' - 1921; in zwelkast, Roorquint 6' - 1837, Octaaf 4' - 1762, Bazuin 16' - 1753, Trompet 8' - 1762, Trombone 4' - 1762.
Koppelingen: Hoofdwerk - Rugwerk, Hoofdwerk - Bovenwerk, Coppeling Pedaal.
Speelhulpen: Combinatie Bovenklavier (Zwelwerk) en Pedaal, Transpositeur Bovenklavier (Zwelwerk), Afsluiting Manuaal, Afsluiting Positief, Afsluiting Boven Clavier, Afsluiting Pedaal, Ventiel.
Vulstem | Samenstelling |
Cornet IV sterk (Hoofdwerk) | c': 4' - 2 2/3' - 2' - 1 3/5'. |
Mixtuur VI sterk (Hoofdwerk) | C: 2' - 1 1/3' - 1' - 1' - 2/3'. c°: 2 2/3' - 2' - 2' - 1 1/3' - 1'. f°: 4'- 2 2/3' - 2 2/3' - 2' - 2' - 1 1/3'. c': 4' - 4'- 2 2/3' - 2' - 1 1/3' - 1 1/3'. c'': 4' - 4'- 2 2/3' - 2 2/3' - 2' - 2' - 1 1/3' - 1 1/3'. |
Sexquialter II sterk (Rugwerk) | c': 2 2/3' - 1 3/5'. |
Mixtuur IV sterk (Rugwerk) | C: 1' - 2/3' - 1/2'. c°: 2' - 1 1/3' - 1'. c': 2 2/3 ' - 2' - 1 1/3' - 1'. c'': 4' - 2 2/3' - 2' - 1 1/3'. |
Overige dispositiegegevens | |
---|---|
Hess (1774) |
Het Orgel in de Luthersche-Kerk, met drie Hand-Clavieren en een Vry-Pedaal, heeft 39 stemmen. By dit Werk, het welk van een fraaje Dispositie, en geen der geringsten in 's Hage is, zyn 6 Blaasbalgen 5 vt. lang en 4 vt. breed. Jammer dat aan het Pedaal een Tongwerk 4 vt. ontbreekt, en dat in het Bovenwerk de Flajeolet een Quint is. Manuaal, 14 stemmen: Bourdon 16', Prestant 8', Roerfluit 8', Quintadeena 8', Octaav 4', Nagthoorn 4', Octaav 2', Waltfluit 2', Quint 3', Mixtuur 6 st., Scherp 4 st., Cornet 4 st. D, Trompet 8' en Dulciaan 8'. Bovenwerk, 8 stemmen: Praestant 8', Quintadena 8', Baarpyp 8', Gemshoorn 4', Nagthoorn 2', Flajeolet 1 1/2', Schalmey 8', Voxhumana 8' en Tremblant. Rugpositief, 9 stemmen: Praestant 8', Holpyp 8', Octaav 4', Roerfluit 4', Octaav 2', Flajeolet 1 1/2', Mixtuur 4 st., Sexquialtra D en Hautbois 8'. Pedaal, 8 stemmen: Praestant 16', Bourdon 16', Praestant 8', Octaav 4', Mixtuur 6 st., Trompet 16', Trompet 8' en Trompet 2'. |
Van 't Kruijs (1885) |
Het Orgel in de Luthersche Kerk te 's-Gravenhage dateert van de vorige eeuw, heeft 39 sprekende stemmen, drie klavieren en vrij pedaal. De klavieren loopen 4, het pedaal 2 octaaf. Organist de Heer Textor. Hoofdklavier: Prestant 8', Bourdon 16', Roerfluit 8', Quintadena 8', Octaaf 4', Nachthoorn 4', Quint 3', Octaaf 2', Woudfluit 2', Mixtuur, Cornet, Fagot 16', Trompet 8', Trompet 4'. Bovenklavier: Prestant 8', Baarpijp 8', Quintadeen 8', Salicionaal 4', Roerfluit 4', Fluit 2', Schalmei 8', Vox Humana 8'. Rugwerk: Prestant 8', Holpijp 8', Octaaf 4', Fluit 4', Octaaf 2', Flageolet 1', Sexquialter, Mixtuur, Dulciaan 8'. Pedaal: Prestant 16', Bourdon 16', Prestant 8', Roerquint 6', Octaaf 4', Trompet 16', Trompet 8', Clarinet 4'. Stomme regsiters: Koppelingen, Afsluitingen, Ventiel. |
Verschillende disposities |
|
Literatuur |
|
Opnamen |
|
Links |
http://www.hetbatzorgel.nl/ https://www.haagsorgelkontakt.nl/locatie/id/7/lutherse-kerk-lutherse-burgwal-hok/ |