Ausführliche Beschreibung der vorgewählten Orgel
Bild: Anne-Marie Daems
Hattingen, Deutschland (Nordrhein-Westfalen) - Evangelische Sankt Georgs-Kirche
Gemeinde: Hattingen
Region:Ruhrgebiet
Adresse: Kirchplatz, 45525, Hattingen
Website: http://www.stgeorg-hattingen.de/
Beschreibung nr.: 2013003.
Gebaut von: Christian Rötzel (1830)
Technische Daten
Disposition
Hauptwerk (C-f'''): Bordun 16', Prinzipal 8', Gemshorn 8', Bordun 8', Gedackt 8', Viola di Gamba 8', Oktave 4', Flauto Dolce 4', Quinte 2 2/3', Oktave 2', Kornet 4 fach, Mixtur 5 fach - 1960, Fagott 16' - 1960, Trompete 8' - 1960.
Oberwerk (C-f'''): Prinzipal 8', Viola d'Amour 8', Gedackt 8', Oktave 4', Gedacktflöte 4', Flauto Traverse 4', Quinte 2 2/3', Oktave 2', Mixtur 3 fach, Oboe 8' - 1960, Tremulant.
Pedal (C-f'): Subbass 16', Violon 16', Prinzipal 8', Oktave 4', Hintersatz 4 fach - 1960, Posaune 16', Trompete 4' - 1960.
Koppeln: Hauptwerk - Oberwerk, Pedal - Hauptwerk, Pedal - Oberwerk.
Bild: Anne-Marie Daems
Hattingen, Deutschland (Nordrhein-Westfalen) - Evangelische Sankt Georgs-Kirche
Gemeinde: Hattingen
Region:Ruhrgebiet
Adresse: Kirchplatz, 45525, Hattingen
Website: http://www.stgeorg-hattingen.de/
Beschreibung nr.: 2013003.
Gebaut von: Christian Rötzel (1830)
Jahr | Orgelbauer | Opus | Aktivität | 1830 | Christian Rötzel | Neubau | 1960 | Alfred Raupach | Restaurierung und Vergrößerung | 1964 | Alfred Raupach | Verschiedene Tätigkeiten | 1977 | Gustav Steinmann | Restaurierung |
- In de jaren 1826-1830 bouwde Christian Rötzel een tweeklaviers orgel met vrij pedaal voor de Sankt Georgkirche in Hattingen. In 1917 werden de frontpijpen gevorderd. Deze werden later vervangen door zinken exemplaren.
- Het instrument is in 1959-1960 door Alfred Raupach gerestaureerd. Het was inmiddels in ernstig verval geraakt. De restauratie was er voornamelijk op gericht het orgel weer bespeelbaar te maken. Verder voegde Raupach een Mixtur toe aan het Hauptwerk en werden er vier nieuwe tongwerken geplaatst. In 1964 plaatste Raupach nieuwe tinnen frontpijpen en hij breidde de omvang van het pedaal uit van C-c' (25 toetsen) naar C-f' (30 toetsen).
- In 1977 is het orgel grondig gerestaureerd door Gustav Steinmann. Bij deze restauratie is de klaviatuur vernieuwd.
- Opvallend is de vermelding van de Sankt Georgkirche in het boekje 'Neuzeitlicher Orgelbau' uit 1949, waarin een drieklaviers electro-pneumatisch orgel van Paul Faust wordt genoemd. Dit kan echter niet om hetzelfde orgel gaan. Mogelijk is het een ontwerp geweest, dat nooit is uitgevoerd.
Technische Daten
Anzahl Register pro Manual | |
- Hauptwerk | 14 |
- Oberwerk | 10 |
- Pedal | 7 |
Gesamtzahl der Stimmen | 31 |
Tastentraktur | Mechanical |
Registertraktur | Mechanical |
Windlade(n) | Slider chests |
Disposition
Hauptwerk (C-f'''): Bordun 16', Prinzipal 8', Gemshorn 8', Bordun 8', Gedackt 8', Viola di Gamba 8', Oktave 4', Flauto Dolce 4', Quinte 2 2/3', Oktave 2', Kornet 4 fach, Mixtur 5 fach - 1960, Fagott 16' - 1960, Trompete 8' - 1960.
Oberwerk (C-f'''): Prinzipal 8', Viola d'Amour 8', Gedackt 8', Oktave 4', Gedacktflöte 4', Flauto Traverse 4', Quinte 2 2/3', Oktave 2', Mixtur 3 fach, Oboe 8' - 1960, Tremulant.
Pedal (C-f'): Subbass 16', Violon 16', Prinzipal 8', Oktave 4', Hintersatz 4 fach - 1960, Posaune 16', Trompete 4' - 1960.
Koppeln: Hauptwerk - Oberwerk, Pedal - Hauptwerk, Pedal - Oberwerk.
Übrige dispositiondaten | |
---|---|
Mehrere dispositionen |
De dispositie van het vermelde Faust-orgel (1942) luidde: Hauptwerk: Quintade 16', Principal 8', Tubalflöte 8', Gemshorn 8', Oktave 4', Blockflöte 4', Quinte 2 2/3', Principal 2', Nachthorn 2', Kornett 3-5 fach, Mixtur 4-6 fach, Tuba 8', Oboe 8'. Positiv: Viola Alta 8', Flauto Major 8', Lieblich Gedackt 8', Principal 4', Rohrflöte 4', Nasat 2 2/3', Schwiegel 2', Schweizerpfeife 2', Terz 1 3/5', Quinte 1 1/3', Cymbel 4 fach, Dulcian 16', Krummhorn 8'. Schwellwerk: Gedacktpommer 16', Principal 8', Grobgedackt 8', Quintade 8', Salicional 8', Schwebung 8', Prästant 4', Nachthorn 4', Quintflöte 2 2/3', Prästant 2', Sifflöte 1', Scharff 3 fach, Fagott 8', Trompete 8', Singend Regal 8', Kopftrompete 4'. Pedal: Principal 16', Subbaß 16', Stillgedackt 16', Quinte 10 2/3', Oktave 8', Flöte 8', Choralbaß 4', Nachthorn 2', Hintersatz 4 fach, Posaune 16', Dulcian 16' - transmissie, Fagott 8' - transmissie, Kopftrompete 4' - transmissie. |
Literatur |
Neuzeitlicher Orgelbau / Paul Smets. - Mainz : Rheingold-Verlag, 1949. |
|
|